De bedoeling van deze AMvB is om verduurzamingsactiviteiten met kleine en tijdelijke stikstofemissies natuurvergunningvrij te maken. Op deze manier kunnen verduurzamingsactiviteiten, bijvoorbeeld de verduurzaming van veestallen of woningen, sneller worden uitgevoerd. Het idee is dat kleine en tijdelijke stikstofemissies worden toegestaan, die dan later gaan worden “terugverdiend”. Kortom een AMvB op krediet.
Een vergelijking met het in november 2018 door het Europese Hof, en in mei 2019 door de Raad van State, afgeschoten PAS dringt zich op. Immers het PAS was ook een programma op krediet.
Hoe dan wel?
In de toelichting worden voorbeelden genoemd als de elektrificatie van een dieselspoorlijn, en de overgang van een stadswijk van gasstook op een warmtenet of warmtepompen. Het zal duidelijk zijn dat MOB hiertegen geen enkel bezwaar heeft. Integendeel. Echter, omdat de bouwsector vaart heeft gemaakt met stikstofarm bouwen is een AMvB onder strenge voorwaarden en met adequate borging/controle wel mogelijk, maar dan wel anders.
Voorstel van MOB: De tijdelijke verhoging van de stikstofuitstoot als gevolg van de activiteit mag gedurende maximaal 2 jaar niet hoger zijn dan 10% van de in de natuurvergunning reeds vergunde stikstofuitstoot. Deze tijdelijke verhoging moet zijn “terugverdiend” binnen 2 jaar na realisatie van de verduurzamingsactiviteit, én tevens binnen 4 jaar na aanvang van de verduurzamingsactiviteit. De verduurzamingsactiviteit moet vooraf worden getoetst en gemeld. Het besluit op de melding moet worden gepubliceerd en de uitvoering mag pas starten na een ruime periode (acht weken) na publicatie. Achteraf moet de initiatiefnemer een rapport van een onafhankelijke deskundige overleggen, waarin wordt vastgesteld, welk resultaat de verduurzaming heeft gehad. Wanneer men het bij een melding vooraf en toezicht/handhaving achteraf wil laten moeten de vergunningvrije activiteiten beperkt worden tot een reeks in een bijlage of ministeriële regeling op te nemen, met strak omschreven, types bouw- en/of installatieprojecten. Na verificatie van de verduurzamingsactiviteit dient de vigerende vergunning te worden aangepast zodat er met de ontstane latente ruimte niet meer gesaldeerd kan worden.
Overigens hecht MOB eraan dat te vermelden dat MOB geen procedures voert tegen woningbouwprojecten noch tegen andere projecten die gericht zijn op reductie van CO2 en/of stikstofuitstoot. Zie hier onze volledige reactie met tegenvoorstel.