Vorige maand vernietigde de rechtbank Den Haag de natuurvergunning van Schiphol. MOB, Greenpeace en Milieudefensie wonnen de rechtszaak. Toch geeft de rechtbank in haar uitspraak teveel ruimte aan het ministerie van Landbouw om Schiphol te legaliseren. Zo ging de rechtbank mee in de redenering van de minister om 460.000 vliegtuigbewegingen op Schiphol te legaliseren met 460.000 vliegtuigbewegingen. De minister ontleende dat aantal aan de periode voor de aanleg van de Polderbaan. MOB, Greenpeace en Milieudefensie vinden dat daarom veel te veel en ongegrond. Bovendien vinden de organisaties het onbestaanbaar dat middenin de klimaatcrisis en de stikstofcrisis een grote vervuiler als Schiphol zo ontzien wordt. Of heeft dit ook direct te maken met het feit dat de Staat (als eigenaar van Schiphol) zichzelf vergunning verleent?
Het beroep rustte op vijf pijlers.
De eerste beroepsgrond was procedureel. De tweede beroepsgrond was gericht tegen de bepaling van de referentiesituatie. Primair is aangevoerd dat geen referentie geclaimd kan worden ten aanzien van de luchtgebonden activiteiten van Schiphol, omdat er nimmer een natuurvergunning is verleend. Voorafgaande aan de referentiedatum voor Vogelrichtlijngebieden was er slechts sprake was van een tijdelijke milieutoestemming. en omdat de milieutoestemming voorafgaande aan de referentiedatum voor Habitatrichtlijngebieden is gebaseerd op een AMvB zonder formele rechtskracht, die in strijd was met het beginsel van gemeenschapstrouw, de Wet luchtvaart en de luchtkwaliteitsgrenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit. Subsidiair is aangevoerd dat de geclaimde referentie depositiesreferentiedeposities niet zijn gebaseerd op realistische en aannemelijke uitgangspunten en dat niet met alle relevante beperkingen in de geldende milieutoestemmingen rekening is gehouden.
De derde beroepsgrond was gericht tegen de bepaling van de stikstofdepositie en de potentiele zuurdepositie in de nieuwe situatie. Aangevoerd is dat ten onrechte niet alle stikstofoverbelaste hexagonen in aanmerking zijn genomen, dat de stikstofemissies en –deposities in de nieuw aangevraagde situatie te laag zijn bepaald, zowel vanwege het vliegverkeer als vanwege het aantrekkend wegverkeer, dat stikstofemissies boven 3000 voet ten onrechte niet in kaart zijn gebracht, en dat ten onrechte gesteld is dat de depositie van zwaveldioxide geen significant negatieve effecten kan veroorzaken.
De vierde beroepsgrond was gericht tegen de beoordeling van de mitigerende maatregelen. Deel van de op dit punt naar voren gebrachte kritiek betrof het ontbreken van een additionaliteitstoets in relatie van boeren opgekochte stikstofruimte.
In de vijfde beroepsgrond is aangevoerd dat de beoordeling van verstoring van vogel- en andere diersoorten niet goed is uitgevoerd.
De bovengenoemde beroepsgronden slagen volgens de rechtbank niet of grotendeels niet. Met dat oordeel zijn MOB, Greenpeace en Milieudefensie het niet eens en daarom stellen zij hoger beroep in.
Ook tegen het oordeel van de rechtbank dat het handhavingsverzoek terecht zou zijn afgewezen wordt beroep ingesteld.
Voor verdere uitleg zie hier.
Schiphol heeft ook hoger beroep aangetekend tegen de verneitiging van de natuurvergunning, en tevens ook een voorlopige voorziening gevraagd om de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 juni 2025 voorlopig te schorsen. Zitting vindt plaats op 24 juli 2025. Voor een duiding zie hier.
MOB heeft samen met andere burgergroepen beroep ingesteld tegen het Luchthavenverkeersbesluit. Voor een heldere uitleg over het waarom, zie hier.